Hoe Sabine Winters rommelruimte voor verwondering maakt

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

--

Als freelance wetenschapsfilosoof is Sabine gespecialiseerd in ruimtefilosofie en is ze de oprichter van Future Based, een interdisciplinair filosofieplatform dat bijeenkomsten organiseert en podcasts en artikelen publiceert. Het is haar doel om zich verder te specialiseren in de filosofie van de rol van verbeelding in ruimtewetenschap, om zo meer filosofie naar de ruimtevaartindustrie te brengen. Haar lopende onderzoeksproject Scientific Imagination, richt zich op de rol van verbeelding in de natuurwetenschappen.

Sabine gelooft sterk in de waarde van interdisciplinair onderzoek, omdat het een synthese van ideeën mogelijk maakt die kenmerken uit verschillende disciplines integreert. Ze is echter ook geïnteresseerd in het analyseren van de valkuilen van interdisciplinaire projecten en het vinden van manieren om de verschillende disciplines succesvol te overbruggen. Ze geeft workshops, lezingen en leidt programma’s over verbeelding in de wetenschap. Door haar artikelen, podcasts, discussies, lezingen en programmering wil ze nieuwe netwerken mogelijk maken en meer cross-overs tussen verschillende disciplines bevorderen, waardoor nieuwe inzichten worden verkregen over onze veranderende wereld.

We spraken over van alles. Over de na- en voordelen van technologie en altijd bereikbaar zijn. Over eenpersoons podcasts inspreken via WhatsApp en die op anderhalve snelheid afspelen en hoe dat stiekem toch best handig is. Haar museale bonte verzameling aan de muur. Over haar fascinatie voor eieren en hoe ze die als kind wel jatte maar natuurlijk nu niet meer en dan uitblies, je weet wel, met zo’n gaatje erin. Over filosofie, Hannah Arendt, boeken kopen en niet lezen wat ze in Japan dan ‘tsundoku’ noemen. Over hoe minder je best doen soms leidt tot meer ruimte en natuurlijk over ruimte op alle mogelijke andere manieren, van een mierenkolonie tot aan ruimtevaart.

Het transcript is licht bewerkt om leesbaarheid te verbeteren.

Rommelruimte

Wat ruimte voor mij is? Ik moet dan denken aan hoe ik ruimte maak. Ik maak ruimte door te rommelen. Met rommelen bedoel ik niet rommel maken, maar ik rommel graag in de zin van dat ik stukjes van een boek lees, of naar een rommelmarkt ga. Ik rommel graag door met de microscoop te kijken naar alle kleine beestjes waarvan ik het bestaan niet weet als ik eraan voorbij raas, op weg naar mijn werk. Dan verzamel ik mos of plantjes en dan kijk ik met de microscoop naar die kleine beestjes die erin leven. Ik rommel graag door met de telescoop naar de sterren te kijken. Omdat, wanneer je naar de sterren kijkt, je ruimte maakt. Want dan kun je alles relativeren en lijkt alles lekker onbelangrijk. Ik vind het heel prettig om dat af en toe te voelen. Op die manier maak ik ruimte in mijn hoofd, maar ook in mijn leven.

Ik maak ruimte door te rommelen. Ik denk dat het te maken heeft met ruimte vinden voor verwondering. Verwondering hoe de wereld in elkaar steekt. Verwondering over het uitlichten van de zo normale dingen in het leven, die dan eigenlijk heel speciaal blijken te zijn.

Ik denk dat het te maken heeft met ruimte vinden voor verwondering. Verwondering hoe de wereld in elkaar steekt. Verwondering over het uitlichten van de zo normale dingen in het leven, die dan eigenlijk heel speciaal blijken te zijn. Wie had er nou gedacht dat er van die kleine waterbeertjes in een stukje mos kunnen leven? Of wie had er gedacht dat de manen van Jupiter zo goed te zien zijn door telescoop? Stukjes tekst lezen kan me ook ruimte geven, omdat boeken de wereld anders beschrijven dan dat ik dat zou doen.

Ruimteperspectieflenzen

Misschien herken je dit. Als ik als kind een boek had uitgelezen en daarna naar buiten liep om te spelen, dan nam ik dat boek mee in mijn hoofd. Ik nam mee hoe een taal de wereld vorm gaf, en plakte dat helemaal op de wereld om me heen. Dat doe ik nu nog steeds. Met een film kan zoiets ook. Film is nooit alleen maar op een scherm. Ik neem altijd stukjes van een film mee, waardoor ik ruimte creëer om anders naar de wereld te kijken. Om me te verwonderen over die alledaagse dingen die dan ineens in een ander daglicht staan. Dat vind ik geweldig. Kunst is ook een manier om dat te doen, net als wetenschap. Het geeft de mogelijkheid om de realiteit en hoe die aan ons verschijnt helemaal uit elkaar te halen en uit te gaan pluizen.

Als ik als kind een boek had uitgelezen en daarna naar buiten liep om te spelen, dan nam ik dat boek mee in mijn hoofd. Ik nam mee hoe een taal de wereld vorm gaf en plakte dat helemaal op de wereld om me heen, waardoor ik ruimte creëer om anders naar de wereld te kijken. Om me te verwonderen over die alledaagse dingen die dan ineens in een ander daglicht staan.

Natuurlijk ook maak je ook ruimte door sociale interactie. Door andere perspectieven in je op te nemen. Van vrienden en kennissen, maar ook zeker van studenten en collega’s. Daarom praat ik ook heel graag met heel veel verschillende mensen en luister ik ook heel graag naar verschillende mensen. Van experts tot aan studenten die net in een werkveld komen kijken.

Deuropeners

Ik denk dat het ruimte maken bij uitstek bij mij begon toen ik filosofie ging studeren. Daarvoor was er misschien teveel ruimte, en kon ik me nergens aan vasthouden. Filosofie gaf mij de mogelijkheid om ergens in een idee, door een idee, door een boek of door een gedachtenstroming een deur te openen naar weer een nieuwe ruimte, om daar weer een tijdje te verblijven. Zo had ik bijvoorbeeld een les over dierenethiek — en ik ben nu bezig met het voorbereiden van lessen voor studenten over dierenethiek en over de vraag of dierenbewustzijn hebben. Met dat onderwerp ben ik toen een hele tijd enorm bezig geweest. Een idee is is in de filosofie nooit alleen een idee. Het creëert een gedrag of een gedachtenstroom en helpt een manier van denken op gang. Net zoals ik net vertelde over films of boeken, hoe een boek nooit alleen een boek is of hoe een film nooit alleen een film is. Je neemt het mee. Filosofie is precies hetzelfde.

Ik ging filosofie studeren op mijn 27e, dat is vrij laat, na een eerdere poging om te studeren. Ik reisde ’s avonds naar Utrecht en overdag werkte ik, maakte ik schoon bij vrienden. Omdat het de deeltijdopleiding was, waren de studenten een divers gezelschap, zoals doktoren, advocaten, veel ICT’ers — vond ik verrassend, kunstenaars; allemaal mensen die naast hun baan studeerden, of het nog leuk vonden om iets te leren over filosofie. Van die gemixte groep aan mensen heb ik ontzettend genoten. Ik vond het fantastisch om al die verschillende perspectieven te leren kennen. Toen dacht ik: ‘Dit is het gewoon.’ Het voelde echt als thuiskomen.

Ik werd dan ook verschrikkelijk boos, misschien wel, of gefrustreerd, toen een van de eerste docenten in een hoorcollege zei: ‘Oké, jullie zitten hier allemaal met intrinsieke motivatie.’ Nou, dan had hij een goed punt, dat klopte. Hij vervolgde: ‘Want jullie gaan hier nooit geld mee verdienen. Of jullie worden hier nooit rijk van.’ Toen dacht ik: ‘Ik hoef ook niet rijk te worden, maar ik vind het zo ontzettend tof om over dit soort dingen na te denken. Waarom zou ik hier niet mijn baan of mijn professie uit kunnen maken?’ Ik denk dat daar een zaadje is geplant. Bij mij werkt frustratie altijd, tot op zekere hoogte, als een motivatie. Ik heb die gebruikt en gepakt, en dacht: ‘Wacht maar, ik ga eens kijken wat ik hiermee kan doen.’

We zijn nu al bijna tien jaar verder. Tussendoor kreeg ik mijn dochtertje, die ruimte vroeg in mijn leven. Ik heb toen dingen stopgezet, zoals mijn studie, en ben gaan schrijven. Dat leidde tot de eerste opdrachten en opdrachtgevers. Uiteindelijk ben ik nu, een aantal jaar verder, freelance wetenschapsfilosoof wat ik ontzettend leuk vind om te doen. Mijn dochtertje heeft haar eigen ruimte gevonden, want ze is inmiddels al wer negen jaar oud. Zij doet haar eigen ding, waardoor ik mijn handen weer wat meer vrij heb, om het zo maar te zeggen.

Alternatieve leerruimte

Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik altijd een haat-liefde verhouding heb gehad met de universiteit. Ik vind studeren moeilijk. Ik vind het uitdagend. Ik denk dat het belangrijk is dat te erkennen, omdat heel veel mensen hetzelfde ervaren. Studenten denken misschien soms dat studeren relatief makkelijk gaat. Maar studeren komt met heel veel frustratie. Dat was een reden waarom ik een haat-liefde verhouding heb gehad met de universiteit. De andere reden is omdat ik me er gewoon niet heel erg thuis heb gevoeld. Ik besloot: ‘Als ik dan mijn ei niet kwijt kan, moet ik misschien zoeken naar een manier om dat wel te kunnen.’ Er waren ontzettend fijne docenten binnen de universiteit, daar lag het niet aan. Ik ben ik toen mijn platform Future Based begonnen. Mede op aanraden van een opdrachtgever die tegen mij zei: ‘Joh, jij moet gewoon met mensen gaan praten en dan in groepen discussiëren.’ Dat heb ik ter harte genomen.

Future Based is een interdisciplinair filosofieplatform. Het is in het Engels, omdat ik veel internationale studenten die hier studeren een plek wil geven om mee te kunnen discussiëren. Zij zijn, grotendeels, de doelgroep. Maar net als bij mijn deeltijdstudie filosofie, zie ik ook hier bij de bijeenkomsten en leesgroepen die we organiseren, ouderen, experts, studenten, jongeren, tieners binnen komen wandelen. Inmiddels heb ik met het team heel veel podcasts en artikelen gepubliceerd en bijeenkomsten georganiseerd. Wat daar mooi aan is, is dat ik merk dat ik het platform aan anderen geef. Ik hoef niet zozeer zelf daar een programma te maken en in de spotlight te staan. Liever helemaal niet eigenlijk. Er zijn genoeg hele fijne leuke mensen die iets willen doen, omdat ze hun ei niet kwijt kunnen bij de universiteit. Er zijn echt opvallend veel mensen die een podcast willen maken, een gesprek willen voeren of een discussie willen leiden. Daar maak ik dan ruimte voor. Ik ben degene die faciliteert. Ik doe Future Based naast mijn freelance werk, het lesgeven en het programmeren voor een heel mooi theater in Nijmegen.

Verbeeldingsruimte

Maar op een gegeven moment had mijn master behaald, wat ging over de rol van de verbeelding in de astronomie. Specifieker nog, het werk Somnium van Johannes Kepler. In dat werk gebruikte hij de verbeelding om een fictieverhaal te schrijven over zijn bevindingen in zijn wetenschappelijk onderzoek, namelijk dat de aarde roteert om zijn eigen as. Hij beschreef een reis naar de maan, en dat je vanaf de maan heel goed zou kunnen zien dat de aarde roteert om zijn eigen as. Het is eigenlijk de eerste science fiction zoals wij die nu kennen. Ik dacht: ‘Ik wil hiermee verder, met die verbeelding in de wetenschap.’ Maar ja, hoe dan? Mijn onderwerp paste al niet zo heel goed, of tenminste dat gevoel kreeg ik, bij het discours van de universiteit.

Ik ben toen een podcast begonnen — en laatst zei iemand ‘zoals elke millennial doet’. Ja, dat klopt ook wel een beetje, maar voor mij was de podcast zelf niet per se het doel, maar meer het middel. Middels die podcast kon ik in gesprek raken met, onder anderen, professor Amy Kind, waarop ik grotendeels mijn scriptie of mijn thesis had geschreven. En met een verschrikkelijk aardige meneer Tobias Seidel. Hij was een vriend van Asu Aksu met wie ik had samengewerkt bij Future Based. Met hem raakte ik in gesprek over de rol van de verbeelding in de wetenschap. Toen zei Tobias: ‘Wat wil je hier eigenlijk mee doen?’ Ik zei: ‘Nou het enige wat ik eigenlijk wel graag zou willen, is een project doen bij ESA, de Europese ruimtevaart-organisatie.’ Toen zei hij tot mijn grote verbazing: ‘Ik heb in september een congres. Ga je mee?’ Mijn lopende onderzoeksproject Scientific Imagination is dus mijn manier om ruimte te creëren voor die verwondering, waarmee we weer terug cirkelen naar die verwondering waar ik het eerder over had. In onderzoek, in de wereld om ons heen en hoe ons geestesoog werkt in wanneer we de wereld tot ons nemen en analyseren.

Ik ben toen met Tobias meegegaan en ik heb op dat congres een heel erg leuk team ontmoet. Bij dat team mag ik nu ongeveer een dag in de week voor een periode onderzoek doen naar de rol van de verbeelding in de ruimtewetenschap. Mijn plan is om dat onderzoek enorm uit te gaan breiden. Daarvoor probeer ik ruimte te maken, dus daarom ben ik nu in het proces van ruimte maken voor het kunnen doen van verder onderzoek. Dat fascineert mij enorm. Ik hoop dat ik op die manier telkens weer verwondering terug kan brengen in mijn werk.

De flow waarin mensen komen, wanneer ze met iets bezig zijn is ook een manier van ruimte maken. Je kunt daar alleen maar in terechtkomen als je iets met volledige aandacht doet. Dat is heel moeilijk, want we worden continu afgeleid.

Ruimte in vele vormen

Samenvattend, als je mij vraagt wat ruimte maken of ruimte precies is voor mij, dan zijn het verschillende manieren en dingen. Namelijk de ruimte als in outer space, als is ‘de ruimte om ons heen’. Het is de ruimte voor verwondering en het uitlichten van het gewone waardoor het ongewoon wordt. Dat doe ik door middel van samenwerkingen en verschillende perspectieven. Maar ook door het rommelen in en om huis, want dat is zo ontzettend nodig. En door het opzetten van projecten die niet gedreven worden door externe druk als financiën, want dat is Future Based absoluut niet. Om dat te kunnen doen, moet je die ruimte ook hebben. Ik ben heel dankbaar en blij dat ik dat heb. Maar dat is niet mijn doel. Ik probeer met die projecten, met Future Based, ook ruimte te creëren voor mensen die ook die verwondering zoeken en hun ei niet kwijt kunnen in hun dagelijkse leven.

Flow als ruimte is niet alleen belangrijk, maar ook noodzakelijk, omdat we onszelf dan opnieuw uitvinden en opnieuw naar de wereld kijken. En doordat we dat doen, leren we ook om op een betere manier met elkaar om te gaan. Zijn we coulanter of empathischer naar elkaar. Dus zijn we het ook aan de maatschappij verplicht om ruimte te maken voor de ruimte.

De flow waarin mensen komen, wanneer ze met iets bezig zijn is ook een manier van ruimte maken. Je kunt daar alleen maar in terechtkomen als je iets met volledige aandacht doet. Dat is heel moeilijk, want we worden continu afgeleid. Daarom denk ik dat het een luxe is om ruimte te kunnen maken om in die flow terecht te komen. De flow is dat tijdsmoment waarin het nu gewoon eeuwig duurt, omdat je bijvoorbeeld even het besef van de tijd kwijt bent. Dat kan op allerlei manieren. Als je de aardappelen aan het schillen bent. Bij mij gebeurt het als ik in de tuin bezig ben. Of wanneer je aan het puzzelen of aan het wandelen bent. Zo’n moment waarin je ineens denkt: ‘Hé, ik was heel even de tijd vergeten.’ Die ruimte is niet alleen belangrijk, maar ook noodzakelijk, omdat we onszelf dan opnieuw uitvinden en opnieuw naar de wereld kijken. En doordat we dat doen, leren we ook om op een betere manier met elkaar om te gaan. Zijn we coulanter of empathischer naar elkaar. Dus zijn we het ook aan de maatschappij verplicht om ruimte te maken voor de ruimte, eigenlijk.

Ja, ik denk dat ik zo alles in één keer heb gezegd. Ik denk dat dat het wel is. Wil je nog wat meer van me horen?

Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.