Hoe Jacques Loomans ruimte maakt door nieuwsgierig te blijven

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

--

Nadat een aantal mensen na een naakte douche met honing op het toneel van Carré net weer hun kleren hadden aangetrokken, veranderde de zaal in een club met brute beats die klonken uit de Portable Disco van performance kunstenaar Anthony Hüseyin.

Inmiddels was het avond geworden tijdens het twaalf uur durende project ‘No Intermission’, waarvoor performancekunstenaar Marina Abramović tien kunstenaars had uitgenodigd die tot middernacht door het hele gebouw te zien waren met hun ‘long endurance performances’. Abramović had het publiek duidelijk aangegeven dat het project kon slagen, maar het net zo goed ook níét kon lukken, omdat elke reis begint met het zetten van een eerste stap. Dat als je als bezoeker en deelnemer niet probeert om naar onbekende gebieden te gaan, je blik ook nooit zou veranderen. Kortom: meedoen, niet kijken.

Midden op het podium, inmiddels door licht en muziek getransformeerd tot club met een fantastisch decor, zag ik een man die heerlijk onbelemmerd dansend een geweldige tijd had. Meedoen, niet kijken immers. Hij vertelde dat hij Sjaak heette, maar je Jacques schrijft. Wat later raakten we aan de praat, vertelde hij iets meer en besloten we dat het een goed idee zou zijn om zijn ruimteverhaal te vatten. Ik zocht hem thuis op in Alkmaar, waar we een eindeloos gesprek hadden over hoe je ruimte maakt door nieuwsgierigheid en een heleboel meer.

Na een mooie carrière als (interim)bestuurder, consultant, coach en toezichthouder in zorg, welzijn en sport blijft het Jacques’ drijfveer om de mogelijkheden en de kwaliteit van leven van anderen, vooral meer kwetsbaren te vergroten. Als psycholoog en bedrijfskundige combineert hij inzicht in het menselijk gedrag en verhoudingen met zakelijk inzicht. Zijn motto is: ‘Veranderen, dat doe je samen’. Zijn overtuiging is dat echte dialoog en verbinding als een stroomversneller voor veranderingen werkt en de borging van wat men wil behouden versterkt.

Het transcript is licht bewerkt om de leesbaarheid te verbeteren.

Meer dan een waarheid

Ik denk dat ik de meeste ruimte creëer door nieuwsgierig te zijn. In elk geval ruimte voor mezelf. Ik ben behoorlijk intellectueel opgevoed. Mijn ouders probeerden me altijd heel goed te begrijpen. Door het te proberen te begrijpen, hadden zij ook al een soort nieuwsgierigheid naar me. Ze waren niet erg veroordelend. Die nieuwsgierigheid die heb ik gehouden. Ik weet dat er bijvoorbeeld niet maar één waarheid is. Ik heb een tijdje als psycholoog op een bureau voor levens- en gezinsvragen gewerkt. Daar gaven we relatietherapie. De man vertelde bijvoorbeeld dat er dit aan de hand was, en de vrouw vertelde dat er dat aan de hand was. Dan snapte je niet dat ze het over dezelfde situatie hadden. Toen leerde ik dat er geen waarheid bestaat. Ieder heeft zijn eigen waarheid, en waarde en beleving en leggen daar belangen in. Om dat te voelen, moet je ruimte maken om iemand te begrijpen. Daarom luister ik veel, stel ik af en toe vragen en daardoor creëer ik ruimte. Maar ook door te merken dat ik sommige dingen niet kon.

Ieder heeft zijn eigen waarheid, en waarde en beleving en leggen daar belangen in. Om dat te voelen, moet je ruimte maken om iemand te begrijpen. Daarom luister ik veel, stel ik af en toe vragen en daardoor creëer ik ruimte.

Handgemaakte ruimte

Ik vertelde al, bij ons thuis was het behoorlijk intellectueel. Toen ik ging studeren, ben ik allerlei dingen met mijn handen gaan proberen. Ik heb leren breien. Nou, dat vonden ze belachelijk. Mijn schoonvader had zoiets van: ‘Wat doet die man daar die hier zit te breien, wat gaat die met mijn dochter doen?’ Later heeft hij wel gezegd dat alles nog goed is gekomen, want ze hadden ook nog hele lange haren… Hij was een bakker in Oirschot, en die had zulke mensen nog niet vaak meegemaakt.

Toen ik ging studeren, ben ik allerlei dingen met mijn handen gaan proberen. Breien, houtbewerken, pottenbakken; ik heb zelfs een weefgetouw gemaakt. Daar heb ik toch een heleboel ruimte voor mezelf door gekregen. Daardoor kom je ook steeds meer met andere mensen in aanraking, die met hele andere dingen bezig zijn, enthousiast zijn en geraakt worden. Ik ben dat steeds blijven zoeken.

Ik heb ook aan houtbewerken gedaan. Ik heb kastjes gemaakt. Tegenwoordig kan ik zelfs een zwaluwstaartverbinding maken. Terwijl wij thuis nog niet eens een steeksleutel in huis hadden. Als mijn vader een Tomado rekje moest ophangen, dan ging dat met een soort deuvel, met een hamer, en dan maar draaien. Een boormachine hadden wij thuis absoluut niet. Ik vond het heel mooi om te zien wat ik allemaal kon maken. Daardoor kreeg ik ook veel meer waardering voor mensen die mij daarin konden helpen, om verder te gaan. Ik heb ook een weefgetouw gemaakt, en wat daar allemaal achter zit. Ik heb ook aan pottenbakken gedaan, maar dat mislukte absoluut. Daar had ik geen enkel gevoel voor. Maar dat zijn wel dingen waarvan ik denk: ‘Daar heb ik toch een heleboel ruimte voor mezelf door gekregen. Ook heel veel begrip voor anderen wat ze allemaal doen.’ Daardoor kom je ook steeds meer met andere mensen in aanraking, die met hele andere dingen bezig zijn, enthousiast zijn en geraakt worden. Ik ben dat steeds blijven zoeken.

Continue leergierigheid

Ik heb ontzettend veel opleidingen gedaan. Ik ben continu blijven leren. Ik ben psycholoog, maar ook een opleiding Systeemtherapie in Antwerpen gedaan. Wat gaat over hoe alle dingen in elkaar grijpen. Dat, als jij iets verandert, de ander dan bijna wel verplicht is om daarop te reageren en dus verandert. Maar ook over hoe je iets zegt heel veel ruimte bij de ander kan dichtgooien, of juist heel veel kan openen. Ik heb Bedrijfskunde gedaan. Ik heb een paar cursussen tot leidinggevende gedaan. Strategisch Management in de zorg. Een paar wijsgerige opleidingen, over wat nou eigenlijk het doel is in je leven, wat je zingeving is en hoe je dat vormgeeft. Later heb ik ook nog een cursus filosofie gedaan. Daarnaast nog een heleboel andere dingen… Eigenlijk een continue nieuwsgierigheid, om niet vast te komen zitten in een bepaalde denkwijze. Om steeds weer te kunnen denken: ‘Hé, dat is nieuw.’ Of: ‘Zo kun je er ook naar kijken.’

Ik heb een continue nieuwsgierigheid, om niet vast te komen zitten in een bepaalde denkwijze. Om steeds weer te kunnen denken: ‘Hé, dat is nieuw.’ Of: ‘Zo kun je er ook naar kijken.’

Zinnige ruimte

Bij die vraag die jij aan mij stelde had ik ook zoiets van: ‘Hé wat leuk, Happyplaces. Iemand die ik niet ken, die ik heb ontmoet op een bijeenkomst in Carré, die voor mij heel betekenisvol was. Die gaat allerlei mensen vragen wat ruimte voor hen is.’ Een van de dingen die daarbij bij mij naar boven kwam is dat je ruimte krijgt als je anderen ook ruimte geeft. Je geeft mensen ruimte door ze serieus te nemen, door ze niet te veroordelen, maar mee te denken in hun manier. Soms ook door heel duidelijk, als ik merk dat mijn waarden worden aangetast, grenzen te trekken. Dat is af en toe heel lastig. Daardoor ben ik wel een paar keer in situaties gekomen waardoor ik dacht: ‘Nou moet ik hier wegwezen.’ Ik heb ook een paar keer daardoor ontslag van mijn werk genomen, omdat ik merkte dat ik daar niet meer conform mijn waarden leiding kon geven. Toen ben ik weggegaan.

Je krijgt ruimte als je anderen ook ruimte geeft. Je geeft mensen ruimte door ze serieus te nemen, door ze niet te veroordelen, maar mee te denken in hun manier. Soms ook door heel duidelijk, als ik merk dat mijn waarden worden aangetast, grenzen te trekken.

Ruimte geven aan anderen betekent ook zorgen dat de ander de mogelijkheden heeft om te leven en ook die ruimte te pakken. We kennen allemaal wel de piramide van Maslow. Hij stelt dat je eerst veiligheid moet hebben, kunnen wonen en eten op de plank hebben. Pas daarna komt zingeving, relaties, en dergelijke. Maar de meeste van ons die hier, denk ik, naar deze filmpjes kijken, die hebben het over het algemeen wel goed. Wij hoeven ons amper, denk ik, zorgen te maken van: ‘Oh, heb ik morgen wel brood op de plank?’ Terwijl dat zo essentieel is. Maar ook niet alleen dat zij geld hebben om brood te kopen of zelf kunnen bakken of weet ik wat, maar ook daarvoor niet hun hand hoeven op te houden. Ik denk dat een van de dingen is, die je nu dagelijks ziet met de vluchtelingen. Omdat ze niks mogen doen, hebben ze geen zingeving meer en knelt het aan alle kanten. Terwijl als je ze de mogelijkheid geeft om iets te doen, om iets voor elkaar en voor de samenleving waar ze zijn gekomen te gaan doen, dan krijg je zingeving en dan gaan er dingen gebeuren.

Ik stap even weer een ander weggetje in. Ik ben ook een tijd lang bij de patiëntenbeweging directeur geweest van alle patiëntverenigingen in Noord-Holland. Een ervan was ook de GGZ, dus mensen met een psychiatrische aandoening. Toen kwam net het hele principe van ‘ervaringsdeskundigheid’ op. Een van de dingen die ik daar meteen heb geleerd is dat er zingeving moet zijn. Dan wordt er een diagnose gesteld. Maar in een behandeling moet je wel weten dat je weet wat jou zin geeft. Wat wil je zelf? Waar wil je naartoe? Dat is waar mensen waardering uithalen. Daar krijgen ze zelfvertrouwen door. Dat is heel moeilijk. Je kunt wel aan een persoon vragen: ‘Nou, wat geeft jou zin? Wat wil jij doen? Wat haal je waar uit? Wat is je legacy zoals anderen het noemen?’ Dan gaan mensen heel hard nadenken. Ze hebben wel eens gevraagd, aan mij of aan anderen: ‘ Ja, en als die vraag aan jou stel, weet jij er dan ook meteen een antwoord op? Want we hebben maar een uurtje om de diagnose te stellen en een behandelplan te maken.’ Als je zo’n vraag serieus wilt beantwoorden, heb je daar tijd voor nodig. Dat gebeurt niet altijd, soms alleen als je de behandelingen voorgoed krijgt. Dat is een hele verkeerde gang van zaken, wat mij betreft. Dit was een zijstraatje, maar wel essentieel.

Ontmoet de mens, ga echt het gesprek aan en kijk wat je kunt doen.

Ontmoet de mens

Ik ben psycholoog geworden in de tijd van de ‘antipsychiatrie’. Mijn scriptie ging over ‘psychisch lijden’, of anders gezegd ‘lijden blijft lijden’ vanuit het idee dat de omgeving minstens zo erg bepalend is, als jij zelf. Ik vond dat we moesten stoppen met al die diagnoses, en naast de persoon gaan staan die dat nodig heeft en op stap gaan. Op een gegeven moment was de scriptie klaar, door mijn scriptiebegeleider goedgekeurd. Maar de hoogleraar waar ik moest afstuderen, had er geen goed woord voor over, en zei: ‘Dit is een politiek manifest! Maar ik kan je nu niet meer laten zakken, want het is al goedgekeurd!’ Ik heb dat later maar als een compliment opgevat in plaats van als een veroordeling, maar het was inderdaad een politiek manifest. Er zat wel voor mij een kern van waarheid in, maar ik wist nog veel te weinig van de echte psychiatrie en hoe dat werkte. Maar die basishouding, die blijft voor mij essentieel. Ontmoet de mens, ga echt het gesprek aan en kijk wat je kunt doen. Je hoort toch vaak bij een heleboel cliënten, dat dat niet gebeurt.

Een van de redenen voor mij om als manager te gaan werken, was juist om ruimte te creëren in wat je wilt gaan doen als organisatie, om de organisatie gebruiken waarvoor een organisatie bedoeld is.

Ik zal nooit vergeten dat ik vroeger op de vakantiewerk deed op de Grote Beek in Eindhoven, op de gesloten afdeling voor mensen met Korsakoff, dus die teveel gedronken hadden. Ik gebruik nu zelf ook een etiket. Een keer in de week kwam daar de psychiater langs. Dan zei iemand: ‘Meneer Pieterse is wel wat suf deze week.’ Dan was zijn antwoord: ‘Nou, doe maar een beetje minder Haldol.’ De andere was wat te wild, die moest maar wat meer Haldol krijgen. Maar hij heeft die mensen nooit gezien. Zelfs het team die op die afdeling stond, had nooit contact met elkaar om te kijken hoe ermee om werd gegaan. Ik heb daar als vakantiehulp het eerste teamoverleg in drie jaren opgestart. Want had zoiets van, dat heb ik altijd gehad, dat wanneer ik ergens niet mee eens ben ik er dan wat aan probeer te doen. Dat is denk ik ook een van de dingen geweest waardoor ik de stap naar het management heb gemaakt. Als je het als individu, als mens blijft benaderen, met alles wat er in de omgeving gebeurt, beknot dat ook een heleboel vrijheid. Een van de redenen voor mij om als manager te gaan werken, was juist om ruimte te creëren in wat je wilt gaan doen als organisatie, om de organisatie gebruiken waarvoor een organisatie bedoeld is.

Veranderen doe je samen

Met vallen en opstaan heb ik heel wat managementfuncties gehad. Dat ging ook over ruimte geven aan anderen, maar soms vonden ze dat heel moeilijk, dat merkte ik ook wel. Er was eens een geval bij een organisatie waar ik werkte. Daar waren allerlei belangen bij betrokken en er was heel veel strijd over wie het nu voor het zeggen had. Toen stelde ik voor: ‘Oké, laten we met z’n allen bij elkaar gaan zitten en echt met elkaar gaan praten. Over wat een ieder graag gewogen wil zien als er een besluit wordt genomen, en hoe. En wat voor invloed een ieder daarop hebben en welke verantwoordelijkheid. Laten we met elkaar steeds net zo lang doorpraten totdat we met z’n allen een structuur hebben waar we ons kunnen vinden.’ Toen ik daar kwam was het zodat iemand kon zeggen: ‘Ik wil dat!’ Maar ik kon dat niet zeggen dat het niet kon, terwijl ik er financieel verantwoordelijk was. Dat kon natuurlijk niet. Ik wilde juist die ruimte creëren naar elkaar. Ik zag dat een heleboel medewerkers dat wilden, maar je zag ook dat een aantal mensen die verantwoordelijkheid niet wilden nemen. Ze wilden wel roepen en ze vonden ook dat ze dat mochten. En ze mochten mij daar ook op aanspreken, vonden ze. Maar verantwoordelijkheid nemen… Als ik kader stelde van wat wel kon, maar ook vertelde wat er minstens voor moest gebeuren, werd dat niet geaccepteerd. Op een gegeven moment heb toen gezegd dat ik die verantwoordelijk niet meer wilde.

Mensen vinden het heel gemakkelijk als je als baas maar de besluiten neemt. Maar ik heb altijd zoiets van, dat staat ook op mijn laatste visitekaartje, veranderen doe je samen! Daar geloof ik heel erg in. Ik heb vaak interim managers gezien en meegemaakt, die heel hard allerlei dingen gingen veranderen. Dan keek iedereen het aan en dacht: ‘Nou, die gaat zo wel weer weg, daar ga ik niet mee.’ Ik ben vaak bij organisaties terechtgekomen die eigenlijk niet zo goed wisten welke kant ze op moesten. Vaak fusieorganisaties, waar vier partijen bij elkaar kwamen en samen door moesten. Dat leek dan handig, maar zij wisten niet zo goed hoe en wat. Ik begon altijd maar met ze te praten over wat ze wilden, waar de kracht zat — door die discussies aan te gaan zijn we vaak veel sterker geworden. Maar we hebben ook wel eens moeten besluiten om uit elkaar te gaan, of dat zo’n organisatie weer gedecentraliseerd moest worden, omdat het niet de goede structuur was om door te gaan.

Ik heb ook wel eens mijn baan opgeheven. Ik ben ooit hier bij een gezondheidscentrum directeur geweest. Op een bepaald moment zei de zorgverzekering dat ze wel blijven subsidiëren, maar dan moesten er wel afspraken worden gemaakt over zaken als verwijsbeleid en voorschrijfbeleid. De artsen en de apotheker in het centrum hadden heel bewust gekozen voor een loondienstverband. Ik heb hen toen voor de keus gesteld dat wanneer ik dergelijke afspraken niet mocht maken, ik niet verantwoordelijk kon zijn voor de exploitatie van het centrum. Dat ze, als ze zelf die afspraken wilden maken, ze uit loondienst moesten gaan. Ik heb ze een half jaar gegeven om de keuze te maken hoe ze door wilden gaan, in loondienst of als zelfstandige. Want ze hadden allemaal bewust voor loondienst gekozen. Dan is het een hele overgang om ineens toch al die zakelijke dingen en die verantwoordelijkheden die daarbij horen ook op je bord te krijgen. Maar het was duidelijk, zij vonden dat hun professionele autonomie onder druk stond en dat wilden ze niet. Ik heb toen het loondienstverband ontbonden. Een hele leuke klus was dat. Er moesten 29 partijen mee akkoord gaan voordat dat rond was. Maar toen was daarmee ook mijn eigen baan opgeheven. Maar ik kijk daar nog altijd met veel plezier naar terug. Een aantal mensen die daar werkten zijn nog steeds hele goede vrienden van me. Ik ben daar nog jarenlang Sinterklaas geweest. Ja, dat is gewoon schitterend, was dat.

Een van de dingen waar ik ook trots op ben is een beetje out of box denk ik, dat was in Amsterdam Zuidoost. De thuiszorg daar had maatschappelijk werk en ouderwerkers in Zuidoost. Ze hadden ook drie sociaal raadslieden. Voordat ik er kwam, waren er al zeven pogingen gedaan mij om die los te maken van Amsterdam Thuiszorg. Dat was zo gegroeid in de loop der tijd. Mijn eerste taak was toen daar manager kwam om hen los te maken van de thuiszorg. Dat is gelukt omdat ik met de mensen het gesprek aan ben gegaan met de drie groepen samen, over wat ze nu echt wilden bereiken met elkaar. Wat de meerwaarde zou zijn voor mensen in Zuidoost als wij los zouden zijn van de thuiszorg. Over hoe wij werkten en hoe dat kon versterken. De uitkomst was dat we met de sociale dienst zouden gaan praten over de schuldhulpverlening want dat is een heel belangrijk iets in Amsterdam-Zuidoost. Ook elders tegenwoordig, steeds meer. Denkend aan Maslov, dan kun je wel praten over relatieproblemen, maar als er geen brood op de plank is, dan gaat daar al energie naar toe. We hebben toen met elkaar besloten om samen te werken. Wat als iemand ergens aanklopt, bijvoorbeeld bij de sociaal raadslieden om te weten hoe hij met een schuldeis om moet gaan, of bij een woningbouwvereniging wegens een bepaalde subsidie, dan is het ook wel belangrijk om de schuldsanering en het maatschappelijk vorm te geven. We hadden daar ook wel een paar potjes waarover we konden beschikken. Als iemand echt heel spoedig geld nodig had, konden we mensen ook konden helpen.

We hebben toen gezegd dat we met deze drie groepen in het sociaal domein een gezamenlijke intake gaan doen en dan kijken wat er nodig is. Om te voorkomen dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Met de sociale dienst hebben we toen de schuldhulpverleners voor Zuidoost overgenomen. Dat gebeurde niet alleen in Zuidoost, dat was een landelijke tendens. Wat ik wel leerde, toen ik drie keer bij zo’n gesprek had gezeten, is dat ik dat als witte man nooit zou kunnen. Er waren vragen als: ‘Mijn moeder in Suriname heeft geld nodig voor een oogoperatie. Als ik dan wat geld heb, dan gaat dat linea recta daar naartoe. Moet ik dat dan niet doen?’ Nou, dat zou ik ook doen. Dan zei die man naast me: ‘Ja, dit verhaal hoor je telkens als je dit werk doet. Iedereen in Suriname lijkt wel een oogoperatie te hebben, want ik hoor geen andere verhalen.’ Die naïviteit, of misschien niet eens naïviteit… Ik besefte me dat ik als rijke witte persoon die discussie nooit geloofwaardig met die persoon kon aangaan.

Ik was ook lid van een soort discussiegroep op zaterdagavond waar we met heel veel sleutelfiguren in Amsterdam Zuidoost gesprekken voerden. Ik heb dit daar ook ingebracht als gesprek. Toen hebben we samen een soort opleiding gemaakt voor mensen die in de schulden zaten en dus bij ons aankwamen kloppen, om hen tot ervaringsdeskundigen te maken, want zij weten hoe het werkt, maar hen ook op te leiden als schuldhulppverlener. Wij hebben met onder andere de woningbouwcoöperaties opgepakt. Die hebben dat ook fors gesteund, want elke woninguitzetting kost, geloof ik, toen iets van 30.000 gulden of 30.000 euro. In ieder geval was het zo dat als je er drie wist te verkopen per jaar, dan had je het er al uit. We hebben toen in vrij korte termijn het aantal schuldsaneerders van drie naar dertig uitgebreid, dus dertig mensen uit de schulden gehaald en als een ervaringsdeskundige een baan gegeven. Dat vind ik nog steeds een heel mooi succes. Want daarmee los je niet alleen een probleem op, maar ze voelen ook hoe zinvol het is. Ze hebben weer zin en ze ervaren dat ze van waarde zijn. Ja, dat is gewoon zo belangrijk in het leven, dat gevoel. Dt is wel een van de dingen denk ik waar ik op twee manieren heel veel ruimte heb gecreëerd. Eenzijds bij deze mensen, maar anderzijds, doordat deze mensen heel veel cliënten goed begrepen, waardoor zij ook veel meer ruimte hebben gecreëerd naar de groep die zij weer hebben kunnen helpen. Ik vond het een hele mooie manier om mensen zo een opleiding te geven en aan de slag te kunnen laten gaan.

Ik creëer ruimte voor mezelf door af en toe mijn tijd af te grenzen, want anders zou ik fulltime-opa zijn. Ik creëer voor mezelf ruimte door mijn hobby’s serieus te nemen. Daar neem ik ruimte voor. Als ik die te weinig neem, dan merk ik ook dat ik geïrriteerd raak.

Hobbyruimte

Ik creëer ruimte voor mezelf door af en toe mijn tijd af te grenzen, want anders zou ik fulltime-opa zijn. Ik creëer voor mezelf ruimte door mijn hobby’s serieus te nemen. Ik speel tegenwoordig improvisatietoneel, dat vind ik echt heel leuk om te doen. Ik bridge samen met mijn vrouw, ik zit in een leesclub, ik wandel veel. Dat zijn dingen waar ik ruimte voor neem. Als ik die te weinig neem, dan merk ik ook dat ik geïrriteerd raak. Van de andere kant is het ook ontzettend leuk om op te passen op de kleinkinderen, om met ze te spelen en dingen met ze te doen. Dat is echt fantastisch. Ook met de kinderen, dat ben ik ook heel trots op. Ik probeer ze zoveel mogelijk te ondersteunen en te waarderen.

Een van de mooiste geschenken die ik ooit heb gehad is van Riff, dat is mijn dochter. Zij had als afstudeerproject van de theateropleiding in Utrecht, nadat ze eerst antropologie gestudeerd, een project gemaakt waarbij ze aan aan allerlei vaders en dochters had gevraagd hoe hun relatie was, en wat daarvan de essentie was. Zo had ze ook mij geïnterviewd over haar, en haar eigen verhaal ernaast gezet. Na een paar weken kwam ze vragen of ik de hoofdrol wilde spelen in de productie die ze moest maken. Want het was niet alleen tekst schrijven, maar ze moest echt op de planken komen staan. Nou dat vond ik echt zo geweldig dat ze dat vroeg en dat ik dat mocht doen. Dat was ook heel bijzonder, want dan vindt er echt rolomwisseling plaats. Zij was ineens mijn regisseur. Er werd gespeeld dat een dochter iets deed wat ik niet helemaal fijn vond. Dan begon ik, zoals ik in eerste instantie gewoon ben, begon ik allerlei begripvolle vragen te stellen en weet ik wat allemaal. Dan zei zij: ‘Word nu eens een keer ontzettend boos! Woest!’ Om dat te spelen, dat was echt heel confronterend, maar ook wel heel mooi.

Ruzie leren maken

Ik heb eigenlijk nooit echt geleerd om ruzie te maken. Mijn moeder was altijd voor harmonie. We waren met vijf kinderen thuis. Ik weet nog toen mijn moeder overleed, dat een van de dingen die ik vertelde in de afscheidsdienst was dat het mooi hoe zij altijd die harmonie nastreefde. Ik heb daardoor moeten leren om ruzie te maken, en dat kan ik nog steeds niet heel goed. Ik vind dat toch wel een beetje jammer van de opvoeding. Mijn zus had een bidprentje had gemaakt, waar op stond dat ze mijn ouders zo waardeerde vanwege die harmonie die ze altijd nastreefden. We vonden altijd die harmonie bij ons thuis mooi, elkaar begrijpen, wat heel essentieel was. Maar voor mij zat er ook een grens aan, waar ik nooit mee om had leren omgaan. Ik heb echt moeten leren om te ruzie maken. Dat gaat me nog steeds af en toe heel moeilijk af. Maar goed ook dat het niet zo vaak hoeft, maar echt voor mezelf opkomen, mijn grenzen bepalen, dat is wel een stukje wat ik heb moeten leren. Dat hoeft niet altijd met slaande ruzie te gaan, maar wel van kunnen aangeven: ‘Nou ga je grens over. Dat pik ik niet.’ Dat heb ik moeten leren. Dat is voornamelijk, merk ik, op het moment dat iemand aan mijn waarden komt. Als iemand mij aanvalt op iets wat voor mij essentieel is.

‘Nou ga je grens over. Dat pik ik niet.’ Dat heb ik moeten leren. Dat is voornamelijk op het moment dat iemand aan mijn waarden komt. Als iemand mij aanvalt op iets wat voor mij essentieel is.

Bijvoorbeeld. Ik heb iemand een keer een hele tijd de ruimte gegeven. De penningmeester moest bepalen waar iets specifieks moest staan in de jaarrekening. Ik heb hem er toen vier keer iets gevraagd, maar hij gaf niet op tijd antwoord. Op de jaarvergadering waar de jaarrekening zou moeten worden vastgesteld, kreeg ik de schuld samen met mijn boekhouder. Nou toen werd ik zo boos. Ik zei: ‘Dat kan gewoon niet! Wij vragen jou vier keer om iets te doen. Jij geeft niet eens antwoord! We hebben je op allerlei manieren gevraagd. Dit is echt iets wat jij als penningmeester moet zeggen, of we het links of rechts moeten boeken. Ik kan het wel ergens zetten, maar dan is dat jullie verantwoordelijkheid. Als je die niet neemt en dan mij iets kwalijk neemt…’ Dat was echt duidelijk een grens. Toen ben ik ook weggegaan bij die organisatie. Zoiets was er ook een andere keer bij een andere organisatie. Dan voel je je zo gekleineerd, niet serieus genomen, terwijl je met je hart en ziel ergens aan werkt. Dat kan er bij mij dan niet in. Ik denk dat ik heel veel ruimte geef aan anderen en juist door begrip te hebben.

Rolperspectieven

Kijk bijvoorbeeld naar de zorg. Omdat ik als hulpverlener heb ik gewerkt, ik heb zelfs een tijdje bij de zorgverzekeraar gewerkt, ik heb vanuit de patiëntenbeweging gewerkt, ik heb in het beleid gezeten, ik heb bij de gemeente gewerkt, en ik ben natuurlijk ook af en toe gewoon patiënt geweest, en nu ook af en toe weer; dus ik heb eigenlijk bijna alle posities gehad en meegemaakt. Je merkt dat je vanuit al die posities dingen kunt zien, je ook de belangen van de verschillende partijen beter kunt wegen. Dat maakt het ook af en toe heel ingewikkeld, want je snapt waarom iemand iets doet. Of waarom het je ergens tegen is. Het is heel moeilijk om dat bij elkaar te brengen. Dat blijft. Dan is eigenlijk de enige leidraad die je voor jezelf hebt, is toch een visie op wat het meest essentiële is. Dat moet als het ware de leidraad zijn van hoe je daar met elkaar vorm aan geeft. Die verantwoordelijkheid met elkaar nemen, dat is best ingewikkeld. Het is veel makkelijker om dat niet te doen en alleen naar je eigen stukje te kijken. Daar betrap ik mezelf ook dagelijks op. Ik weet ook dat het nu vanuit milieu en dergelijke absoluut niet goed is om nog te vliegen. Maar ja, ik ben nu toch weer een vakantie aan het boeken naar Namibië en Botswana. Ja, waarom? Omdat ik het fantastisch vind. Ik wil die natuur en die ervaring nog graag een keer meenemen. Dat geeft mij weer ruimte, maar ja, dat is gewoon voor mezelf. Als je het op wereldniveau kijkt, en iedereen maakt zulke keuzes, dan komen we natuurlijk nooit veel verder. Maar je vroeg namelijk kinderen en kleinkinderen. Hahaha!

Opgroeien is ruimte laten

Mijn dochter heeft wel eens een hele… of mijn dochter, Riff, ik noem haar toch maar mijn dochter. Ze noemt zich tegenwoordig non-binair. Ze voelt zich non-binair. Ik kan dat niet goed duiden, voor mij is ze mijn dochter. Ik heb ook drie zonen. Mijn oudste kind, laat ik het zo zeggen, die heeft me wel eens gezegd, en dat denk ik dat wel klopt. Als zij een keuze maakt en ik geef daar adviezen over, dat zegt ze dat het dan net lijkt alsof ze er niet goed over heeft nagedacht en dan denk dat zo maar iets doet. Soms heb ik ook wel het gevoel dat ze er niet goed over nagedacht heeft, maar het is ook gewoon mijn zorg die ik dan daarover heb. We zijn samen een beetje aan het zoeken hoe we daar op een goede manier mee om kunnen gaan. Hoe ik haar de ruimte geef met haar vrouw en kinderen, om die manier die zij willen doen, om ze daarin te volgen en te ondersteunen. Of in ieder geval te stimuleren.

Over het algemeen ben ik heel trots op hoe ze het doen en hoe ze er voor staan. Over sommige dingen heb ik mijn twijfels, omdat ik dat anders heb gedaan. Ik weet ook niet of ik het de goede manier heb gedaan. Zij doen ook dingen omdat ze dingen vanuit hun opvoeding en omgeving hebben meegekregen. Zij doen juist dingen anders omdat wij dachten dat dat goed was. Zij hebben dat anders ervaren dan dat het onze bedoeling was. Het is af en toe moeilijk om daarmee om te gaan, maar ik hoop dat ze blijven ervaren dat we ze uiteindelijk altijd zullen steunen. Dat als ze keuzes maken, tenzij ze echt tegen mijn waarden ingaan, we ze zullen blijven steunen. Het is echt een zorg die ik heb, dat ze een moeilijkere weg kiezen dan nodig is. Maar ja, dat zijn hun keuzes. Eigenlijk zie je dat bij al mijn vier kinderen. Ze maken allemaal hun keuzes en overleggen dingen met ons, of niet. Wat ik in ieder geval heel belangrijk vind, is om wel het contact met ze te houden. Daarvoor is oppassen eigenlijk wel een hele mooie methode. Als we oppassen blijven we ook bij hen eten. Dan zie je de ouders ook nog even. Ze hebben allemaal zulke drukke banen en zijn zo’n eind weg dat ze anders waarschijnlijk veel minder zien en ook hun kinderen veel minder ziet opgroeien. Dat is toch echt een feest voor het oog om die kinderen allerlei dingen zien doen die je eigenlijk al amper meer weet van hoe je eigen kinderen dat op die leeftijd deden. Terwijl ik toch ook wel heel veel bij de opvoeding ben geweest. Ik heb bijna altijd part-time gewerkt, juist om ook bij de kinderen te kunnen zijn en ook dat mee te maken. Om ook dat mee te maken. En het niet alleen aan mijn vrouw te laten.

Wij hebben ook allerlei keuzes gemaakt waar mijn ouders niet zo blij mee waren. Wij gingen in een woongroep wonen terwijl we niet getrouwd waren. Ik heb wel honderd keer moeten uitleggen aan mijn ouders waarom ik niet getrouwd was. Dat ging me onder de mom van: ‘Dan kunnen wij het uitleggen aan onze vrienden.’ Maar ze wilden het wel begrijpen. Ze konden er niet achter staan maar ze wilden het wel begrijpen. Ze veroordeelden het niet. Op een gegeven moment toen wij hier naar Alkmaar verhuisden, nee, het was al eerder. Toen mijn dochter geboren werd, gingen ze ervan it dat we niet meer zouden trouwen. Ze hadden de anderen allemaal een cadeau gegeven toen ze gingen trouwen. Toen hebben ze ons ook een cadeau gegeven, want ze dachten toch wel dat we bij elkaar zouden blijven. Op die manier hebben ze de ruimte die wij wilden gerespecteerd, maar ook de ruimte die zij nodig hadden kunnen bezegelen.

De kleinkinderen, hoe die opgroeiden. Ik weet niet of je net in de gang bent geweest. Als ze jarig zijn dan maak ik een verjaardagskaartje met foto’s van het eerste jaar als ze één worden en van het tweede jaar als ze twee worden. Zo hangen er nu al 24 kaartjes in de gang. Het is wel heel mooi om daar getuige van te mogen zijn en hun ontwikkelingen te kunnen vastleggen. Deze week stuurde mijn schoondochter een filmpje op van Remi die is 2 en Mira die is 5, die aan het schaatsen zijn in de kamer. Echt met de startschot en al. Dat is zo mooi om te zien, zoiets. Dan heb je zoiets van: wauw! Remi die als een sprinter door de kamer heen loopt, en Mira die echt mooi glijdt, enzo. Dat is echt prachtig.

Seppe, de oudste, die kan wel wat nukkig zijn. Ik ging daar niet altijd op een even goede manier mee om. Hij hield altijd afstand van me. Op een gegeven moment waren we in de stad aan het wandelen. Toen gaf hij ineens een handje, uit zichzelf. Dat is mooi om te merken, dat is gewoon mooi te zien. Ik hoop dat ik nog heel lang met al die kinderen en kleinkinderen nog veel mag doen samen. Maar dan moet ik ook wel, om daar de energie voor te hebben, moet ik ook een stukje eigen ruimte hebben.

Ik hoop dat ik nog heel lang met al die kinderen en kleinkinderen nog veel mag doen samen. Maar dan moet ik ook wel, om daar de energie voor te hebben, moet ik ook een stukje eigen ruimte hebben.

Wij gingen altijd op vakantie als mijn vrouw vakantie had, die werkte in het ziekenhuis. Het was duidelijk dat als zij vakantie had, dat wij dan dingen gingen doen. Maar vorig jaar was ze gestopt met werken, net zoals ik. Op een gegeven moment hadden we zo’n beetje alles volgepland met oppassen en weet ik wat allemaal, dat we zelfs niet meer op vakantie konden. Zo erg was het niet, maar we hadden op een gegeven moment wel zoiets dat we dat wel echt moesten gaan plannen. Dat zijn we nu ook weer aan het doen. Dan krijg je weer dat eentje weer zwanger is en moet gaan bevallen. Dat is toch wel iets waarvoor we graag in Nederland zijn. En de ander die heeft gezegd, ik ga trouwen, na 10 jaar. Dus dan moeten we ook weer terug zijn. Nu zitten we een beetje te zoeken van hoe en wat. Dat hebben we er graag voor over. Dat zijn luxe problemen als je daarbij mag zijn en daar getuige van mag zijn.

Ja, prachtig.

Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.